Blaadje
© Damon Educatie
Login

Paragraaf 4Opdracht 29, Oefentoets

Oefentoets

Open vragen

1. In welke provincies in Nederland wonen – naar verhouding - veel protestanten? Noem twee provincies.


(paragraaf 2 Verdiepingsstof: Geschiedenis van het christendom)

2. Hoe is het christendom ontstaan?

3. a. Wat is de verzuiling?
b. Geef een voorbeeld van verzuiling.
c. Wanneer speelt de verzuiling? (noem jaartallen)

4. Er is een groot verschil tussen mensen en dieren. Leg dit uit.

5. Het christendom zegt: “De dood is niet het einde.” Leg deze uitspraak uit.

6. Waarom sprak het optreden van Jezus veel armen en onder­drukten aan?

7. De volgelingen van Franciscus waren broeders. Hoe leefden ze?


8. Wat is een sacrament?

b. Noem de zeven sacramenten van de Rooms-Katholieke kerk.

c. Hoeveel sacramenten heeft het protes­tantisme en welke zijn dat?

9.a. Wanneer is het pinksterfeest?
b. Wat wordt herdacht tijdens Pinksteren?

10. Noem een tweetal belangrijke christelij­ke stromingen in Nederland.

 

Multiple-choicevragen: goed en fout.

Geef aan of de volgende uitspraken goed of fout zijn. Let op: alleen ‘goed’ of ‘fout’ noteren!

1.     In Nederland leven ongeveer tien miljoen christenen.

2.     De eerste grote kerkscheuring speelt in de 11de eeuw na Christus.

3.     De verzuiling begint eind 18de eeuw.

4.     Christenen vinden twee dingen heel belangrijk, namelijk God en je naaste liefhebben.

5.     Het christendom gaat ervan uit dat er leven is na de dood.

6.     Het milieu vervuilen is onchristelijk.

7.     Jezus leefde ongeveer 500 na Chr.

8.     Franciscus van Assisi staat aan de basis van de orde der Minderbroeders.

9.     Het Nieuwe Testament is een herschrijving van het Oude Testament. De inhoud is hetzelfde gebleven.

10.  Christelijke politieke partijen in Nederland zijn CDA, PvdA en VVD.

 

Antwoorden

 

Open vragen

1. Zeeland en Gelderland.

2. Met het optreden van Jezus ontstond uit het jodendom het christendom. Door veel mensen werd Jezus in zijn tijd als een bevrijder gezien. Jezus deed allerlei goede dingen. Hij hielp de zwakkeren en sprak over het Rijk van God.

Na de dood van Jezus waren er leerlingen die vonden dat zijn werk moest worden voortgezet. Dat waren de eerste christenen. Zij riepen iedereen op om het voorbeeld van Jezus te volgen. Hoe? Door God en je naaste lief te hebben. Dat was het begin van het christendom.

3. a. De kerken in Nederland richten eigen maatschappelijke organisaties op: katholieke en protestantse scholen, katholieke en protestantse werknemersorganisaties, christelijke omroepen.
b. KRO-NCRV: Katholieke Radio Omroep en Nederlandse Christelijke Radio Vereniging.
c. Tussen 1900 en 1960.

4. Dieren kunnen niet kiezen: ze leven instinctief. Mensen hebben een vrije wil en bovendien verstand, waardoor ze over dingen kunnen nadenken.

5. Jezus werd gekruisigd en begraven. Maar na drie dagen liet God hem opstaan. Jezus verrees: hij ging naar de hemel, naar God de Vader. De dood kon Jezus niet scheiden van God.

6. Hij durfde de waarheid te spreken. Jezus veroordeelde de uitbuiters en gaf de armen nieuwe hoop. Hij sprak immers over een ideale wereld die nabij was.

7. De leden van deze groep leefden ongehuwd en in gemeenschap van goederen. Als iemand toetrad tot de orde, leverde hij zijn spullen in: die werden gezamenlijk eigendom. De orde verdeelde rijkdom en bezit onder de armen. Door te werken konden de leden in leven blijven.

8. a. Christelijke rituelen bij belangrijke momenten in het leven.
b. Het doopsel, het vormsel, avondmaal (eucharistie), de biecht, de ziekenzalving, de priesterwijding en het huwelijk.
c. Protestanten kennen er twee: het doopsel en het avondmaal.

9. a. Pinksteren is een feest dat vijftig dagen na Pasen gevierd wordt.
b. Met Pinksteren vieren christenen de uitstorting van de Heilige Geest over de eerste geloofsgemeenschap te Jeruzalem. Christenen voelen zich daardoor geïnspireerd. Ze krijgen de kracht om goed te leven en de boodschap van Jezus te verkondigen.

10. - de Rooms-Katholieke Kerk (RKK);
-  de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).

 

Antwoorden:

1f, 2g, 3f, 4g, 5g, 6g, 7f, 8g, 9f, 10f.