Blaadje
© Damon Educatie
Login

Paragraaf 6Opdracht 35 Oefentoets

Open vragen

1. a. Wat zijn wilde dieren? Licht je antwoord toe.
b. Geef twee voorbeelden.

2. Waarin verschillen mens en dier?

3. Wat is het verschil tussen natuur en milieu?

4. (par. 4 Keuzestof) Wat is duurzaamheid?

5. (par. 4 Keuzestof) a. Wat is klimaatverandering?
b. Waar merk je dat aan?

6. Wat is een veganist?

7. Noem drie redenen van voorstanders van vlees eten.

8. Hoeveel dieren worden er in Nederland per jaar ritueel geslacht?

9. Hoe heet in het jodendom de rituele slacht?

10. Wat is haram?

 

Multiple-choice vragen: goed of fout.

Geef aan of de volgende uitspraken goed of fout zijn. Let op: alleen ‘goed’ of fout’ noteren!

1. Soms wordt het woord ‘milieu’ gebruikt voor het woord ‘karakter’.
2. Eigenschap van een uil: wijsheid.
3. De Atlantische oceaan hoort bij natuur en milieu.
4. Voorbeeld van iets toevoegen aan het milieu: grondstoffen, zoals goud, gas, olie en ijzererts.
5. Duurzaamheid wil zeggen: verandering van het gemiddelde weertype over een bepaalde periode.
6. De kleinste voetafdruk hebben de inwoners van de Verenigde Staten.
7. Met koosjer wordt bedoeld dat het voedsel afkomstig is van planten of toegestane dieren.
8. Een carnivoor lust geen vlees.
9. Een argument van een voorstander van vlees eten is dat het lekker is.
10. Een tegenstander van ritueel slachten: dieren hebben recht op welzijn.

 

Antwoorden

 

Open vragen

1. a. Ze leven in ‘het wild’. Dat wil zeggen: niet in de directe (thuis-) omgeving van de mens. Wilde dieren zijn ook niet direct nuttig voor de mens.
b. Leeuwen, olifanten, maar ook aan herten en hazen.

2. Mensen hebben een verstand en een vrije wil. Ook een zelfbewustzijn. Dieren ontbreekt het daaraan.

3. Natuur is datgene wat de mens aantreft, datgene wat door de mens níet gemaakt of gewijzigd is. De natuur is onderdeel van het milieu. Milieu is meer. Het is alles wat tot onze omgeving hoort. Dus niet alleen wat je aantreft (een oerwoud), maar ook iets dat de mens zélf heeft gemaakt, zoals een school of een wijk.

4. Ervoor zorgen dat mensen in de toekomst ook een menswaardig leven kunnen hebben.

5. a. Het is de verandering van het gemiddelde weertype over een bepaalde periode.
b. Dat is te merken aan een stijging of daling van de gemiddelde temperatuur. Maar ook aan veranderingen van luchtstromingen en de waterkringloop. Dat heeft uiteindelijk weer invloed op de hoeveelheid neerslag op aarde.

6. Een veganist eet geen vlees, gevogelte en vis, maar ook geen zuivel en eieren.

7. Traditie, gezondheid en dierenwelzijn.

8. Twee miljoen.

9. Shechita.

10. Voedsel dat onrein is, wordt in de islam haram genoemd.

 

 

Multiple-choice vragen

 

Antwoorden:

1f, 2g, 3g, 4g, 5f, 6f, 7g, 8f, 9g, 10g.