Paragraaf 6Opdracht 34 Hoe verdraagzaam ben jij?

Maak de test 'Hoe verdraagzaam ben jij?' en vul het aantal punten in op bladzijde 143 van je leerwerkboek.

Je docent(e) weet wat je score betekent.

Opdrachten

Vraag 1

1. Leerlingen en leraressen in de klas mogen een hoofddoek dragen.

a.Fout: men moet zich aanpassen aan de Nederlandse cultuur.

b.Prima: ieder mens heeft het recht om zich te kleden zoals hij of zij dat wil.

c.Als dat een regel is van de school, moet het kunnen.

Vraag 2

2. Maak de volgende zin af: discriminerende uitspraken moeten:

a.met argumenten worden bestreden.

b.verboden worden.

c.met geweld worden bestreden.

Vraag 3

Een dominee, pastoor, imam of rabbijn noemt in zijn preek homoseksualiteit onnatuurlijk. Hij zegt: “Het is in strijd met de wil van God/Allah.”

a.Ik ben het eens met deze uitspraken.

b.Ik vind dat dit soort uitspraken in Nederland verboden moet zijn.

c.Ik vind dit een discriminerende uitspraak. Maar het moet gezegd kunnen worden. Er is vrijheid van meningsuiting in Nederland.

Vraag 4

Een eigenaar van een café laat Marokkanen, Turken, Surinamers en Antillianen niet toe.

a.Als hij slechte ervaringen heeft met mensen uit deze groepen, is dat terecht.

b.Het is niet eerlijk om mensen op grond van uiterlijke kenmerken of herkomst niet toe te laten.

c.Dat is niet fout. In andere uitgaansgelegenheden worden andere groepen weer niet toegelaten.

Vraag 5

Een leerling in de klas heeft een playboyagenda. De leraar verbiedt de agenda te gebruiken op school.

a.De leraar moet respect hebben voor de overtuigingen van de leerling.

b.De leraar heeft gelijk: dat hoort niet op school.

c.De leraar moet een gesprek met de leerling aangaan of het verstandig is wat hij doet.

Vraag 6

Bij een voetbalwedstrijd wordt tegen de scheidsrechter een beledigende opmerking gemaakt over zijn moeder. Hoe kijk jij daartegenaan?

a.Dat valt onder de vrijheid van meningsuiting.

b.Het is een belediging. De politie moet de mensen die dat roepen, oppakken.

c.Het is zo niet bedoeld. De supporters zijn boos over bepaalde beslissingen van de scheidsrechter.

Vraag 7

Op school is er een sinterklaasfeest. Er zijn veel roetveegpieten en een paar zwarte pieten, Enkele leerlingen weigeren mee te doen met het feest. Deze leerlingen zijn zelf zwart en vinden het niet fijn. Wat vind jij?

a.De leerlingen moeten zich aanpassen aan de regels van de school.

b.Het standpunt van deze leerlingen moet je respecteren.

c.Stop met roetveegpieten en zwarte pieten. Werk alleen nog met kleurpieten.

Vraag 8

Een Syrische vluchteling wordt voortdurend lastiggevallen door een groep jongeren.

a.Dat is terecht: een Syriër hoort hier niet thuis en moet terug naar zijn eigen land.

b.Het zou kunnen dat die man het er zelf naar gemaakt heeft.

c.Als de Syriër iets misdaan heeft, moet men dat aangeven bij de politie. Voor de rest moeten ze die man met rust laten.