Paragraaf 7Opdracht 36 Een spreekbeurt
Tips voor een spreekbeurt:
1. Bereid je goed voor.
- Vraag je af wie de mensen zijn tot wie je je zult richten (de doelgroep). In jouw geval: de klas en de leraar.
- Houd rekening met wie die mensen zijn (hun leeftijd, geslacht, interesses en hobby’s).
- Denk goed na over wat je precies wilt gaan vertellen of laten zien.
- Denk goed na over hoe je iets gaat brengen.
- Je maakt een soort spoorboekje (een programma). Daarin staat precies aangegeven in welke volgorde je wat gaat doen.
- Een presentatie heeft een begin (waarin je vertelt wat je gaat doen en waarom), een middengedeelte en een slot (een afronding).
- Het is slim om van tevoren de presentatie gewoon een keer te oefenen (met de stopwatch). Laat iemand commentaar te geven op je presentatie. Bijvoorbeeld je broer, zus, vader, moeder, vriend of vriendin.
2. Geef een overzicht van je presentatie.
- Geef aan het begin van je presentatie een overzicht van het doel van de presentatie. En hoe het programma er uit ziet.
- Maak gebruik van het bord of van het scherm (evt. PowerPoint).
3. Afwisseling tijdens de presentatie.
- Zorg voor afwisseling tijdens de presentatie.
4. Maak gebruik van hulpmiddelen.
- Gebruik bord, overheadprojector, internet, illustraties uit boeken of tijdschriften, voorwerpen, etc.
5. Vertel in eigen woorden.
- Probeer als het kan iets in eigen woorden te vertellen. Dat komt veel persoonlijker over.
6. Wees zichtbaar en duidelijk.
- Zorg ervoor dat de luisteraars jou goed kunnen zien en verstaan.
- Probeer duidelijk te praten. Geen hand voor de mond en niet binnensmonds praten!
- Praat niet te snel maar ook niet te langzaam. Tip: probeer steeds aan het begin van een zin te ademen.
7. Zorg voor oogcontact.
- Kijk regelmatig je medeleerlingen en de leraar aan. Probeer steeds weer oogcontact te krijgen.
8. Straal zelfvertrouwen uit.
- Probeer zelfvertrouwen uit te stralen. Sta dus achter jouw verhaal!
- Laat zo min mogelijk merken dat je onzeker bent.
9. Straal rust uit.
- Een beetje lopen mag, maar ga niet ijsberen of voor het bord staan.
- Spelen met allerlei zaken kan de aandacht van de toeschouwers afleiden.
10. Als het kan ‘uit je hoofd praten’.
- Als je precies weet wat je wilt zeggen, kun je ‘uit je hoofd praten’.
- Ben je bang dingen te vergeten dan kun je kiezen voor twee mogelijkheden.
- Ten eerste: een ‘spiekbriefje’ gebruiken. Daar staan op geschreven de belangrijkste punten uit jouw toespraak.
- Ten tweede: je toespraak helemaal uitschrijven en voorlezen. Houd wel steeds oogcontact met de klas.
11. Geef ruimte voor vragen en opmerkingen.
- Laat de klas vragen stellen, informatie toevoegen en een eigen mening geven.
- Neem dit op in je programma!
12. Durf fouten te maken!
- In het onderwijs mag je fouten maken. Dat hoort bij een leersituatie.
- Het spreekwoord zegt: ‘Oefening baart kunst!‘